Wat is de zin van de politieke onzin over drugs

Allereerst het verassende krantenbericht van burgemeester Hoes op de dag dat hij voor het eerst met de commissie zou vergaderen over het cannabisbeleid. Had hij niet beloofd om beleid te maken samen met de raad? Zich dan lijnrecht op stellen tegen het beleid waar de Maastrichtse raad zich reeds vele jaren voor in zet getuigd niet van respect van de noeste arbeid die reeds vele jaren is verzet door burgers, ambtenaren, politici en de branche. Tijdens de commissievergadering bleek dat een meerderheid van de commissie voortvarend aan de slag wil met het spreidingsplan voor coffeeshops maar Hoes ook vasthoud aan invoering van de wietpas, ook nadat Nicol Maalsté wetenschapper van de universiteit Tilburg de vele nadelen die dit meebrengt had benoemd. In de conclusies van haar onderzoek kan ik mij goed vinden, zij vullen mijn bevindingen aardig aan.

Conclusies:

Vanuit een vergelijkend oogpunt bekeken kan worden geconcludeerd dat de Maastrichtse situatie bijzonder is.

Ten eerste is in Maastricht niet alleen sprake van coffeeshoptoerisme maar vindt daarnaast ook drugshandel plaats vanuit niet gedoogde panden waarbij drugsrunners en straatdealers een hoofdrol vervullen. Deze harddrugs problematiek is onvoldoende aangepakt. (er zijn meer dan 150 drugspanden bij politie bekend).

Ten tweede is de infrastructuur van Maastricht anders waardoor een deel van de coffeeshops moeilijk te bereiken is en er verkeer en parkeerproblemen ontstaan.

Ten derde is de verhouding met een deel van de omliggende gemeenten zodanig bekoeld dat voor de hand liggende oplossingen als verbetering van de infrastructuur of verplaatsing van de coffeeshops ernstig worden tegengewerkt en tijdrovende processen zijn.

Ten vierde heeft Maastricht door steeds de media op te zoeken, op zodanige wijze de aandacht op zich gevestigd dat het een trekpleister is geworden voor allerlei soorten drugstoeristen en drugshandelaren.

Burgemeester Hoes maakt nu dezelfde fout en heeft ook gekozen om zijn beleid via de media te voeren i.p.v. in de raadszaal.

Ook onderzoekers van de universiteiten van Amsterdam, Utrecht en Maastricht hebben grote bedenkingen bij wat deze regering en burgemeester Hoes willen met het drugsbeleid. Zowel de wietpas als het afstandscriterium met scholen zijn alleen van symbolische waarde en voegen niets wezenlijks toe aan ons gedoogbeleid. Na meer dan dertig jaar gedogen zijn wij het enigste land ter wereld waar soft en harddrugs gescheiden circuits zijn. Onderzoek toont aan dat maar twee procent van de coffeeshop bezoekers wel eens koopt in het illegale circuit, dat is evenveel als bezoekers van de markt of de HEMA. Ook te stellen dat zestig procent van de coffeeshop bezoekers uit het buitenland komt is ondanks dat het klopt onzin.

Maastricht als grensstad trekt nu eenmaal veel bezoekers uit het buitenland en op de markt of elders in de stad is een gemiddelde van zestig procent buitenlanders heel normaal. Zonder deze buitenlanders zou Maastricht een groot deel van zijn charme en inkomsten verliezen. Verder wil ik niet alleen kritiek hebben maar ook trachten mee te denken over menswaardige oplossingen.

Eerst zal ik terugkijken naar de historie van Maastricht als grensstad en het gedrag van de mensen in het grensgebied:

Smokkelen was vroeger algemeen en werd zelfs geromantiseerd en bezongen. Bijna iedereen die de grens overging nam goederen mee die aan de andere kant beter, goedkoper of makkelijker te verkrijgen waren. Soms werd er dan meer meegenomen dan toegestaan, of zelfs goederen die verboden waren om mee de grens over te nemen. Het kind dat extra snoepgoed onder de kleding kreeg gestopt tot de smokkelaar die met grotere hoeveelheden boter of koffie de grens probeerde over te steken. Soms gebeurde dat georganiseerd en op grote schaal. Zo had je dus op elk niveau mensen die probeerden de wet op te rekken, of omdat dit spannend was, of om er geld mee te verdienen. Economisch gezien gewoon een kwestie van vraag en aanbod. Psychologisch gezien toch ook een beetje hebzucht.

Kijkend naar de praktijk van vandaag:

Blijkt het gedrag van mensen niet veranderd, wel veranderd zijn de goederen die men meeneemt. Je ziet de toerist die de grens (die eigenlijk niet meer bestaat) overgaat om een leuke dag te hebben en tevens iets te kopen dat beter, goedkoper of makkelijker verkrijgbaar is als thuis en nevenbij misschien een coffeeshop bezoekt. Een ander voorbeeld hiervan is de coffeeshoptoerist die naar een coffeeshop gaat omdat daar in een veilige omgeving, goede kwaliteit voor een goede prijs te koop is en die nevenbij de stad bezoekt. Dan zie je ook nog de drugstoerist, die komt naar Maastricht voor grotere hoeveelheden softdrugs en/of harddrugs, en koopt deze op straat van drugsrunners of bij een van de meer dan 150 bij politie bekende thuisadressen. Soms gebeurt dit georganiseerd en op grote schaal waarbij vooral de focus op harddrugs ligt. Kleinere pakketjes en grotere winsten. Economisch gezien dus ook gewoon een kwestie van vraag en aanbod. Psychologisch gezien toch ook een beetje hebzucht.

De oorlog tegen drugs:

Economisch gezien is dit groot zaken doen, en onderdeel van het kapitalistisch denken. Psychologisch gezien toch ook een beetje hebzucht. Dit maakt het mogelijk dat er veel geld wordt verdiend door de handel in drugs, door justitie, de politie, het gevangeniswezen, de hulpverlening en de gezondheidszorg. Dit gaat vaak ten koste van zieke mensen die drugs nodig hebben of denken die nodig te hebben. Ook de politiek spint soms garen bij simpelweg verbieden, je hoeft dan geen alternatieven te bedenken en leunt rustig achterover op een verbod. Het is een utopie te denken dat een wereld zonder drugs mogelijk is. Wereldwijd is men inmiddels tot het inzicht gekomen dat de oorlog tegen drugs meer negatieve dan positieve gevolgen heeft en alleen maar veel geld en mensenlevens heeft gekost. Door de conservatieve benadering van achtereenvolgende kabinetten, zullen andere landen die vooruitstrevender en moderner denken als onze politici straks een beter drugsbeleid hebben dan Nederland.

Van het huidige kabinet is ook niet veel te verwachten.

Zo heeft de VVD de hardliners met Dhr. Teeven voorop en iemand die de boel Opstelten zet. Daar lijnrecht tegenover Bolkestein en de JOVD die willen legaliseren en in het midden de liberale leden. Als het gaat om Holland Casino is het standpunt: “Ook de VVD wil dat er wordt gelet op verslaving en witwassen, maar dat moet niet ontaarden in een soort moreel geneuzel over wat wel en niet goed is voor mensen. Dat beslis jezelf!” Echter, als het gaat om softdrugs zie je verharding en repressie en de roep om drugs niet te liberaliseren.

De PVV heeft geen helder standpunt, roept af en toe wat maar geeft geen antwoord op welke vraag dan ook.

Het CDA is eigenlijk tegen alle drugs, wil geen discussie maar een verbod. De CDAJongeren willen legaliseren.

Na bijna 25 jaar gewerkt te hebben volgens het schade beperkingmodel, waar nu ook de Europese Unie en de VN vanuit gaan, en het feit dat menselijk gedrag niet zomaar veranderd maar dat je wel invloed kunt uitoefenen door de omstandigheden te veranderen en goede voorlichting te geven, heb ik me verdiept in de mogelijkheden die onze Grondwet, het Handvest van de grondrechten van de Europese unie en de universele verklaring van de Rechten van de Mens bieden. Kijkend door de bril van de ervaringsdeskundige en gedragswetenschapper, kom ik tot de volgende conclusie.

Voor softdrugs:

Legalisering of tenminste vergaande regulering. Dit dient te gebeuren onder toeziend oog van een autonome commissie bestaande uit deskundigen van de wetenschap, de hulpverlening, justitie, politie, politiek en niet te vergeten de branche zelf. Deze commissie dient vergaande bevoegdheden te krijgen om het mogelijk te maken dat deze commissie tussentijds, zonder al te veel bureaucratische rompslomp kan bijsturen. Constante voorlichting gericht op zowel jongeren als volwassenen is aan te bevelen.

Voor harddrugs:

Door de expertise die wordt opgebouwd door deze commissie zou het later goed mogelijk zijn ook voor harddrugs te denken aan een vergaande regulering. Zoeken naar oorzaken en dan oplossingen bedenken.

John Deckers